
Nationale raad voor kinderen
- Met LEREN participeren kom je tot je recht
Als kinderen voor hun rechten moeten vechten, zijn we al te laat. Ieder kind heeft het fundamentele recht om zichzelf te ontwikkelen in een (sociaal) veilige omgeving.
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft in 1989 deze opvatting onderschreven met het Kinderrechtenverdrag – officieel het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK). Allerlei zaken waar kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar mee te maken kunnen krijgen, zijn hierin opgenomen:
- Voorzieningsrechten
- Beschermingsrechten
- Participatierechten
Leren meedenken, naar elkaar luisteren, begrijpen wat er speelt, het vormen van een eigen mening, daarover praten en samen tot een beslissing komen zijn een fundament voor het welzijn van ieder kind, en voor de samenleving.
Door kinderen in de klas met elkaar in gesprek te laten gaan, verkennen en herkennen zij dat ervaringen in hun leven niet zo vanzelfsprekend zijn als zij gedacht hadden. Open vragen geven richting, maar het gezamenlijke gesprek is leidend. Alles is bespreekbaar. Door te luisteren en ervaringen of meningen te delen wordt op tijd duidelijk waar voorzieningen en bescherming wel of niet toereikend zijn.
Vaak hebben we het pas over ‘kinderrechten’ als het fout gaat: “deze situatie is in strijd met de kinderrechten”. Het wordt tijd dat we het begrip ‘kinderrechten’ gebruiken zoals het óók bedoeld is, namelijk preventief. Door zelf over kinderrechten na te denken, en er met elkaar en met de betrokken volwassenen over in gesprek te gaan, eigent een kind zich de betekenis van de kinderrechten toe en krijgen deze een praktische waarde in de leefomgeving van het kind.

- Kinderrechten
Sinds Nederland het Kinderrechtenverdrag in 1995 heeft geratificeerd, zijn de 54 artikelen ook geldend recht in Nederland. Met betrekking tot voorzienings- en beschermingsrechten scoorde Nederland aanvankelijk relatief goed: we stonden op de zesde plaats. Inmiddels is ons land gedaald naar de 19e plaats (zie de KidsRights Index 2024). Uit de monitoring van de naleving van het Kinderrechtenverdrag blijkt dat Nederland ondermaats scoort op het gebied van kinderparticipatie (zie ook het rapport van Eurochild 2024). Op deze indicator zweeft Nederland mondiaal tussen de 51e en 61e plek. Een gemiste kans: deze participatierechten zijn juist een voorportaal voor de naleving van voorzienings- en beschermingsrechten.
De Nationale Raad voor Kinderen vestigt de aandacht op de artikelen 12 en 13 van het Kinderrechtenverdrag, die bepalen dat ieder kind het recht heeft op vrije meningsuiting en het recht om gehoord te worden in zaken waar een kind direct door wordt geraakt. Deze vormen van participatie zijn cruciaal voor de ontwikkeling van een kind. Daarom is het belangrijk dat kinderen zich bewust worden van wat nodig is om gezond, veilig en gelukkig op te groeien. Samen met het kind en de (mede-)opvoeders van het kind kan vervolgens bijtijds gekeken worden waar hulp nodig is en hoe die in de leefwereld van het kind het best is in te passen.
“Het recht op ‘leren participeren’ is een noodzakelijk recht van ieder kind en is impliciet benoemd in artikel 12 (= participeren) in samenhang met artikel 29 (= leren voor optimale ontwikkeling en burgerschap) VRK.
Het is leren hun leven en leefomgeving te verwoorden. Als kinderen geleerd hebben hun eigen verhaal te vertellen, dan pas weten we dat een eigen mening en het gehoord worden bij hen tot hun recht komen.”
Voor leren participeren zoals bepleit door KinderrechtenNU is er dus een stevige rechtsbasis in artikel 12 in samenhang met artikel 29 VRK. Daarom kan ‘leren participeren’ als een fundamenteel recht van het kind worden beschouwd.
KrNU streeft naar een samenleving waarin alle kinderen volwaardig kunnen participeren. Kinderbescherming kan niet goed gerealiseerd worden zonder kinderparticipatie.
Leren participeren is het fundament voor ieder mens en voor de samenleving.
Trailer KrNU in de klas
- ‘Leren participeren’ is geïnitieerd door de toen 12-jarige Simone
In 2009, tijdens de bijeenkomst “100 convenanten pilot Wet Meldcode”, spraken toenmalig staatssecretaris Jet Bussemaker en Jantine Kriens, wethouder van Rotterdam over de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling en de verplichte meld-protocollen voor professionals, zoals leerkrachten en medewerkers van jeugdinrichtingen. Kinderrechtenambassadeur Simone stond op, kreeg het woord en vroeg bescheiden maar heel duidelijk: ‘Wat is ons protocol? Wat moeten wij doen als het met een vriendinnetje of een klasgenoot niet goed gaat? Vaak weten wij dat eerder dan volwassenen. Wat moeten wij dan doen?’
Iedereen was stil…
Ze had gelijk, ze heeft nog steeds gelijk. Helemaal. Zeker als het gaat om pesten, armoede, kindermantelzorg, een (vecht)scheiding, huiselijk geweld, kindermishandeling, seksueel misbruik… Er zijn helaas te veel situaties om op te noemen om volledig te zijn. Kinderen moeten in ieder geval weten dat zij voor zichzelf of voor een ander aan de bel kunnen trekken! Dat was haar opdracht aan ons volwassenen.
Sinds 1 juli 2013 is er de Wet verplichte Meldcode voor beroepskrachten. Voor Simone, en met haar alle kinderen in Nederland, is nog (steeds) geen beleid gemaakt. Daarom heeft KinderrechtenNU, samen met de kinderen en geadviseerd door deskundigen, de KinderMeldcode ontwikkeld en aan de Kinderrechtenchecklist toegevoegd. De meldcode luidt: ‘Zoek een volwassene die je vertrouwt, die naar je luistert en die je helpt. Zoek net zo lang tot je die gevonden hebt.’
- Wie zijn wij
De Nationale Raad voor Kinderen (NRvK) is een onafhankelijke adviesraad. De leden hebben expertise op het gebied van samenwerking met kinderen of maken beleid dat impact heeft op het dagelijks leven en de toekomst van kinderen. Hun rol is verbindend, onderzoekend en adviserend. Zij werken samen met kinderen en worden gevoed door hun verhalen en hun spontaan advies. Hierdoor kan de Nationale Raad voor Kinderen de vereiste richting geven aan integraal preventief beleid waarin leren participeren centraal staat.
De NRvK adviseert gemeenten in het borgen van kinderparticipatie en de kinderrechten en heeft de ambitie om een landelijk bureau op te zetten in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zodat voor ieder kind leren participeren mogelijk wordt gemaakt.
De NRvK acteert samen met de kinderen op micro-, meso- en macroniveau om in te zetten op dit ‘leren participeren’. Uiteraard doet de NRvK dit niet zonder de kinderen zelf.
- Wat gaan we doen
Kinderrechten implementeren in het dagelijks leven. We zorgen dat de kinderrechten van papier in de harten van de mens landen.

SAMEN met professionals, SAMEN met ouders, SAMEN met kinderen op weg gaan om de betekenis van gezondheid, veiligheid, blijheid in de leefwereld te ontdekken. Het is collectieve preventie waarbij we spelenderwijs aandacht hebben voor de vragen: Hoe gaan we met elkaar om, hoe zorgen we voor elkaar en hoe kunnen we elkaar helpen … en wat hebben we voor elkaar over? Wat is van mij, wat is van jou, wat is van ons samen en hoe gaan we daarmee om?
We gaan daarbij uit van de methodes en materialen van KinderrechtenNU (zie www.Kinderrechten.NU ).
De methodiek ‘KrNU in de klas’ wordt alleen uitgevoerd als het zorgteam: de leerkrachten, directeur, intern begeleider, aandachtfunctionaris, anti-pestfunctionaris, brugfunctionaris en mogelijke andere vertrouwenspersonen van school, zelf de desbetreffende workshop heeft gevolgd.

Kinderrechtenchecklist ‘Wat heb je nodig om op te groeien…gezond, veilig en blij…’: https://kinderburgemeesters.nl/checklist-kinderen/
De Kinderrechtenchecklist is een overzicht van thema’s uit het kinderrechtenverdrag voor ‘dagelijks gebruik’ bij het maken van beleid, voor verspreiding onder professionals en de implementatie van kinderrechten in de gemeente. Met één A4 blijft ook de samenhang van voorzienings- en beschermingsrechten overzichtelijk.
Samen met kinderen en professionals uit de jeugdgezondheidszorg (JGZ), het onderwijs en de plaatselijke overheid zijn tools ontwikkeld die uitvoering geven aan leren participeren. Door het kinderrechten- denken van Wat zijn jouw rechten? te begrijpen als: Wat heb jij nodig om veilig gezond en blij op te groeien? En … wat heb je nou niet nodig? doorlopen de kinderen het interne proces van zelfreflectie en het met elkaar ontdekken wat voor elk van hen belangrijk is om op te groeien. Doordat het verhaal van elk kind serieus genomen wordt, ontstaat er een sociaal veilige setting waarin er tijd en ruimte is voor elkaar. Het gezamenlijk bespreken van wat je in een gegeven situatie voelt, denkt, vindt of weet, leidt tot gezamenlijk inzicht in grotere vragen als:
- Hoe gaan we met elkaar om?
- Hoe zorgen we voor elkaar?
- Hoe kunnen we elkaar helpen?
Kinderen die met deze vragen kunnen oefenen, ontwikkelen zich, kunnen beter keuzes maken en onveilige situaties herkennen. Ze maken zich meer weerbaar en leggen de basis voor hun burgerschapsvorming, dat wil zeggen voorverantwoord zelfstandig functioneren en kunnen omgaan met verschillen en conflicten. Het is een investering in mentale en lichamelijke gezondheid, in welzijn en in democratisch burgerschap.

Door na te denken, gedachten te formuleren, te luisteren en standpunten te herzien, ver- en herkennen de kinderen hun eigen en elkaars leefomgeving en krijgen zo een referentiekader.
In de praktijk blijkt dat kinderen vaak niet door hebben dat bepaald gedrag of wat bij hen thuis gebeurt, niet veilig is. In gesprek leren zij hun leven en leefomgeving te begrijpen en erover te praten met anderen.
Samen leren kinderen hun eigen en elkaars grenzen kennen, respecteren en beschermen, en aan de bel te trekken als dat nodig is, voor zichzelf, óf voor een ander kind als er sprake is van een onveilige situatie. Zij leren de professionals beter kennen en vertrouwen, en de professionals leren de kinderen beter kennen.

‘Preventie door de ander tevoorschijn te luisteren!’
- Hoe dan?
Kinderparticipatie komt alleen tot haar recht als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van kind en volwassene het uitgangspunt is. Dat begint bij de instelling van de volwassenen. Speciaal pedagogisch getrainde en gemotiveerde kinderrechtencoaches trainen het schoolzorgteam en begeleiden open groepsgesprekken. Alle kinderen worden gelijkwaardig in het gesprek betrokken en krijgen voldoende ruimte. Ieder kind wordt uitgenodigd zijn of haar verhaal te vertellen en wordt gehoord. De professional neemt de tijd en luistert zonder oordeel of (verborgen) agenda. Met een uitnodigende, haast afwachtende houding, open en onbevooroordeeld, zonder ‘sturen of zenden’, authentiek en oprecht in interesse, begeleidt zij of hij het gesprek en richt de aandacht waar die nodig is. Zodra de betrokkenheid van leerlingen bij het gesprek groot is, wordt het een verrijking voor alle partijen.

In groep 6 en een tweede keer in groep 7 vindt het gesprek (1,5 uur) plaats in georganiseerd schoolverband. Direct aansluitend is de evaluatie gepland.
De wettelijk vastgelegde monitoring van het kind in de basisschoolleeftijd wordt in een geheel nieuw perspectief geplaatst.
De intentie van het kinderrechtenverdrag wordt de kinderen (en ook de volwassenen) eigen en de professionals vernemen heel expliciet wat belangrijk is voor de kinderen zelf, individueel én als groep. Kleine of moeizame, belastende situaties voor het kind komen eerder naar boven, worden eerder bespreekbaar en kunnen eerder gezamenlijk opgepakt worden. Bijvoorbeeld als het gaat om het signaleren van een onveilige hechting, verdriet of een gebrekkige leefomgeving. Hierdoor komen het kind (lichamelijk en psychisch) en de leefwereld van het kind completer in beeld. Professionals krijgen met deze aanpak meer aanknopingspunten om (op een later tijdstip) in gesprek te gaan met het kind. Samen bedenken zij hoe het leven verbeterd kan worden en samen wordt het ‘plan’ met de ouders en of verzorgers besproken om hulp te bieden en interventies of beleid af te stemmen.
Met de input van de kinderen zelf kunnen professionals, scholen en gemeenten preventief beleid maken op individueel of groepsniveau.
De JGZ heeft de regie in het gesprek, het nagesprek met het zorgteam en bij de borging. De JGZ bespreekt de nodige opvolging en ondersteunt de school bij de noodzakelijke kinderparticipatie. De kinderen maken op een logische en betekenisvolle manier kennis met alle zorg die hun geboden wordt in en rond de school. De volwassenen leren op hun beurt de kinderen beter kennen. Het wordt de kinderen duidelijk gemaakt dat je er nooit alleen voor staat. Resulterend in preventie, de beweging van nazorg naar voorzorg.
De ouders van de kinderen in de klas krijgen eenzelfde gesprek in groep 3, ‘wat heeft je kind nodig om veilig, gezond en blij op te groeien?’, leren elkaar beter kennen, gaan elkaar helpen, gaan samen zorgen voor een goede sfeer in de klas, krijgen gezamenlijk informatie over zaken die zij wensen. De preventie vanuit eerder het consultatiebureau gaat nu gezamenlijk verder in de basisschool.
De Nationale Raad voor Kinderen acht het van wezenlijk belang dat deze vorm van kinderparticipatie en preventie breed bekend en uitgevoerd wordt.
- Winst
Wat door deze omslag in het omgaan met kinderrechten min of meer spelenderwijs is begonnen, kan zo een tweede natuur worden bij de burgers en ouders van de toekomst. De hele samenleving heeft daar baat bij. De Nationale Raad voor Kinderen is van mening dat vroege signalering door participatie kan leiden tot een efficiëntere en effectievere aanpak van preventief jeugdbeleid.
- Kinderrechten en preventie: Kinderen leren, vóór de puberteitsleeftijd, hun eigen verhaal te vertellen en vroegtijdig aan te geven of voorzieningen en bescherming toereikend zijn.
- Burgerschapsvorming: Kinderen leren zich in te leven in een ander, naar elkaar om te kijken en elkaar te helpen. En dat is de basis voor een goede samenleving.
- Borging jeugdgezondheidszorg: Kinderen leren hun leefomgeving in kaart te brengen en te beseffen dat ze er niet alleen voor staan.
- Sociale veiligheid op school: Kinderen leren zelf pesten oplossen doordat er tijd en ruimte is voor het verhaal van het gepeste kind de spontane reacties van de klasgenoten zonder dat volwassenen oordelen. Ook de pester krijgt aandacht. Het resultaat is in- en meeleven en leidt tot sociale emotionele ontwikkeling.
- Implementatie van het kinderrechtenverdrag in de samenleving: met, en vanuit, het perspectief van kinderen.
- Succesvolle kinderrechtenimplementatie door kinderparticipatie.
Leren participeren is een fundament voor het leven, en voor samen-leven.
- Voor het onderwijs is leren participeren noodzakelijk voor/als:
* basisvorming voor burgerschap en democratie;
* uitwerking op de Wet verplichte meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld;
* uitwerking van de Wet sociale veiligheid in de school. - Voor de rechtsbescherming is leren participeren noodzakelijk want:
* kinderbescherming kan niet zonder kinderparticipatie. - Voor de jeugdgezondheidszorg is leren participeren noodzakelijk voor/als:
*uitwerking van de Wet publieke gezondheid en van de Jeugdwet;
*monitoring van geestelijke gezondheid. - Voor de basis voor de democratie is leren participeren noodzakelijk voor/als:
*burgerschapsvorming;
*oefening in de basisvragen voor de democratie: hoe gaan we met elkaar om,
hoe zorgen we voor elkaar en hoe kunnen we elkaar helpen?
- WE DOEN HET SAMEN
De NRvK werkt nauw samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) om zo de versplintering tegen te gaan en verbinding te maken in alle gefragmenteerde thematische programma’s en projecten.
Wanneer deze verbinding wordt gemaakt zijn organisaties en professionals op maat en in samenwerking met elkaar de uitvoerende partijen met één gemeenschappelijk doel. Zo worden al deze programma’s in het belang voor ‘leren leven’ overzichtelijk en samenhangend voor gemeenten, het onderwijs, maar ook voor de ouders en de kinderen.
De ambitie van de NRvK is dat er een integraal aanbod komt, zodat het geen losse projecten meer zijn.
De ministeries, met name VWS, OCW, JenV, SZW, BZK, en EZ bieden we handvatten voor een integraal preventief jeugdbeleid met passende regelgeving voor kinderen.
DE RAAD IS BEREIKBAAR:

Willemijn Dupuis,
dupuis@kinderrechten.nu

Martijn Spoelstra
martijn@ajnjeugdartsen.nl